Terwijl het met veel insectensoort slecht gaat, gaat het met de eikenprocessierups juist heel goed. Te goed volgens velen. De rupsen zitten in bijna elke eikenboom en veroorzaken behoorlijk wat overlast.
Zoals bekend zijn er verschillende methodes om de verspreiding van de eikenprocessierups tegen te gaan. De meest gangbare manieren zijn nesten opzuigen en biologische bestrijding door Bacillus Thuringiensis. Bacillus Thuringiensis is een algemeen voorkomende bacterie die parasiteert op allerlei verschillende rupsensoorten. Het bacteriepreparaat wordt op het blad van de boom gespoten en doodt de rupsen die ervan eten. Het is een a-selectief middel want ook andere rupsensoorten leggen het loodje. In het kader van de algemene achteruitgang van het insectenbestand groeit daarom de weerstand tegen deze methode.
Er wordt steeds meer gezocht in de richting van preventie en natuurlijke bestrijding.
Zoals veel plaaginsecten leeft de eikenprocessierups hoofdzakelijk op één specifieke boomsoort. De insecten krijgen minder kans in een gevarieerd boombestand. Door meer soorten als beuk, linde, els, esdoorn en berk aan te planten in plaats van eik kan de plaag ingedamd worden. De eikenbomen die de laatste jaren massaal zijn toegepast in lanen en groenelementen zouden successievelijk vervangen kunnen worden door andere boomsoorten. Daarmee vermindert het aantal waardplanten waarop de rups gedijt.
In het kader van de natuurlijke bestrijding blijken kool- en pimpelmezen een probaat middel tegen overlast door eikenprocessierupsen. De vogels doen zich tegoed aan de jonge eiwitrijke rupsen. In een vroeg stadium hebben de mezen nog geen last van de brandharen, die pas later in het seizoen ontwikkeld worden. Andere natuurlijke vijanden van de eikenprocessierups zijn bijvoorbeeld vleermuizen, sluipwespen, gaasvlieglarven, tweestippelige lieveheersbeestjes en wantsen. Teneinde de eikenprocessierups op een natuurlijke manier te bestrijden is het dus zaak om deze dieren zoveel mogelijk leefruimte te geven. Natuurlijke bestrijding kan dan ook bestaan uit het ophangen van extra nestkastjes en het inzaaien van overhoeken met speciale bloemzaden van schermbloemige soorten, die sluipwespen en sluipvliegen aantrekken. Ook het bieden van nest- en schuilgelegenheid aan vleermuizen kan helpen. Vleermuizen eten de volwassen vlinders die de eitjes leggen voor de volgende generatie eikenprocessierupsen.